Resultaatafspraken

Ja, in WPO artikel 160 staat dat gemeenten en schoolbesturen verplicht zijn de afspraken te maken en hierover jaarlijks in gesprek te gaan. De Onderwijsinspectie kan scholen/schoolbesturen hierover bevragen tijdens het vierjaarlijkse Inspectiebezoek.

Nee, in WPO artikel 160 staat dat gemeenten en schoolbesturen verplicht zijn de afspraken te maken en hierover jaarlijks in gesprek te gaan. Deze verplichting geldt dus wettelijk niet voor voorschoolse instellingen. Het staat hen dus vrij om deel te nemen.

Het minst sterke argument is de wettelijke verplichting, want dan zou men alleen meedoen om aan de wettelijke verplichting te voldoen. Belangrijk is om samen te zoeken wat de meerwaarde kan zijn van het maken en monitoren van Resultaatafspraken VVE. De essentie is dat door inzicht in wat VVE oplevert er samen gekeken kan worden of en welke verbeteringen in VVE-beleid en/of VVE-uitvoering noodzakelijk of gewenst zijn op gemeentelijk en op school(bestuurlijk)niveau. Het inzicht van de behaalde resultaten in VVE dienen dus vooral om een gesprek met elkaar op gang te brengen over de dingen die goed zijn en de dingen die wellicht beter kunnen.

Ten eerste is het belangrijk om hier samen met de schoolbesturen en eventueel aanbieders van voorschoolse educatie in op te trekken. Om te zorgen voor draagvlak en te voorkomen dat je straks resultaatafspraken hebt die niet meetbaar blijken te zijn.

Op inhoudelijk zijn er hulpmiddelen en handvatten te vinden in de kennisbank, bijvoorbeeld in deze brochure

Een veel toegepaste resultaatafspraak, die te gebruiken is met bijna alle kindvolgsystemen: 80% van de (VVE)-kinderen die met een taalachterstand instroomt, maakt een bovengemiddelde groei door tot de uitstroom voorschool/einde groep 2.

Kleutertoetsen worden vanaf augustus 2022 afgeschaft. Het volgen van de ontwikkeling van alle leerlingen is en blijft een taak van het onderwijs. Veel scholen hanteren nu al observatiesystemen om de ontwikkeling te kunnen volgen. Normering betekent dat de ontwikkeling van een individueel kind kan worden afgezet tegen een gemiddeld niveau (de norm). Bijna elk observatiesysteem heeft een dergelijke normering.

De richtlijn is dat het Rijk heeft gemeld dat op lokaal niveau bepaald mag worden wie doelgroep VVE is en wie niet. Dit betekent dat er vanuit het Rijk geen vaste regels zijn met betrekking tot het intrekken van een VVE-indicatie.

Tegelijkertijd is, vanuit wetenschappelijk onderzoek, bekend dat doelgroepkinderen blijvend risico lopen op taalachterstanden en dat ingelopen achterstand ook weer kan verdwijnen als het extra aanbod wegvalt. Daarbij gaat de VVE-indicatie niet alleen om daadwerkelijke achterstanden maar (juist) ook om het risico op die achterstanden door omgevingsfactoren zoals opgenomen in de CBS-indicator.

Nee, er zijn geen landelijke criteria. Dit is ook eigenlijk niet de bedoeling. Want ook als een peuter op 3-jarige leeftijd het goed doet, blijft het risico op het alsnog oplopen van achterstanden bestaan. Dat wil je voorkomen. De ouder kan wel vragen om het niet te registreren en/of door te geven.